Carnaval
Het uitbundige verkleedfeest voor de vastentijd, waarmee we boze geesten wegjagen zodat de natuur tot leven kan komen.
Wanneer is carnaval?
De datum van carnaval is in het kerkelijke jaar verbonden aan Pasen. Paaszondag valt op de eerste zondag na de eerste vollemaan na het begin van de lente. De 46 dagen voor Pasen is de vastentijd, die begint op aswoensdag. De vastentijd is 40 dagen, de 6 zondagen die daarbinnen vallen zijn daarvan uitgezonderd.
Van oudsher vierde men op de dinsdag voor aswoensdag vastenavond. Intussen is het feest een beetje uitgerekt en begint het al 7 weken voor Pasen. Carnaval duurt nu officieel van zondag tot dinsdag. Klokslag middernacht moet het feest ten einde zijn en begint de vastentijd. De tijd van uitbundigheid is voorbij, de tijd van inkeer en boetedoening is gekomen.
(Vr)eten en vasten
Carnaval is een heidens volksfeest, zoals zo vele feesten in het jaar. Het was een feest ter bescherming van het ontspruiten van de natuur. Het was een groot eetfeest, waarbij de resten uit de voorraadkast op werden gemaakt. Men at (pannen) koeken van de laatste restjes meel, vet en eieren, die anders zouden bederven. Daarnaast was deze tijd, overeenkomstig met Maria Lichtmis, de tijd van het zuiveren. Tijd voor lichamelijke reiniging door het vasten of een ontgiftingskuur.
Uitbundigheid
Vandaag is het vooral een groot uitbundig verkleedfeest geworden. Met carnaval kan het niet gek genoeg zijn. In de steden zijn optochten met prachtige praalwagen en wordt er tot diep in de nacht gegeten, gedronken, gezongen en gedanst. Men draagt maskers en verkleedkleren en geniet van het moment in het jaar waarbij je niet je verantwoordelijke, volgens de normen aangepaste zelf hoeft te zijn. Het is een feest, passend bij de momenteel zeer geliefde, hedonistische levensstijl.
Maskers
Het dragen van maskers heeft een interessante betekenis. Maskers werden gezien als een hulpmiddel om het geestelijke leven door de mens heen te laten klinken. Maskers zijn dus een soort poort tussen het leven hier op aarde en het leven in de geestelijke wereld of het dodenrijk. Door een masker te dragen met carnaval, kan de mens zich uiteenzetten met 'het dode' in zichzelf. Door te zingen, te dansen, gek te doen en te feesten, schudt men als het ware het dode van zich af. Zodat men goed voorbereid en schoon is voor het een nieuw begin in de natuur en het nieuwe leven dat we met de lente en Pasen vieren.
In de natuur zien we een soortgelijke beweging. In de maand februari verliezen veel bomen hun dode takken, zodat er ruimte is voor de groei van nieuwe loten en twijgen. Met carnaval maken we door 'het dode' los te laten plaats voor 'het nieuwe leven'.
Boze geesten
Het verkleden tijdens carnaval komt dus voort uit een oude heidense tradities. Men geloofde erin dat als je maar genoeg lawaai maakt, je met fakkels rondloopt en je woest verkleedt en gedraagt, boze geesten werden weggejaagd. En dat was van grote importantie! Want voor het ontluiken van de natuur was het belangrijk dat de kwetsbare ontwakende 'wortelkinderen' grote bescherming kregen tegen het kwade.
Lang geleden wist men nog hoe afhankelijk men was van de vruchten van de natuur. Moeder Aarde was heilig en moest verzorgd en vereerd worden. Een goede reden eigenlijk om in de huidige tijd dit feest naar een nieuw niveau te tillen. Laten we dansen op het leven, laten we ons weer verkleden en laten we de boze 'geesten' die het niet goed voor hebben met de natuur verjagen, zodat we weer een nieuw gemeenschappelijk gedragen bewustzijn ontwikkelen voor onze afhankelijkheid van onze sterke, prachtige, maar ook kwetsbare aarde.